Vorig jaar zomer werd een nieuw pensioenakkoord gesloten. De eerste opdracht lag daarna bij de werkgevers- en werknemersverenigingen uit de vlees-, vleeswaren-, gemaksvoeding- en pluimveeverwerkende industrie (“de sociale partners”). Zij moesten een keuze maken voor het type pensioenregeling. Ze kozen voor de zogenaamde ‘solidaire premieregeling’. Uiterlijk vanaf 2027 voert VLEP deze nieuwe pensioenregeling uit.
Solidaire premieregeling past bij de 4 sectoren
In het nieuwe pensioenstelsel zijn twee soorten pensioenregelingen: de ‘solidaire premieregeling’ en de ‘flexibele premieregeling’. De sociale partners vinden dat de solidaire premieregeling beter past bij de deelnemers van VLEP. In de solidaire premieregeling worden economische tegenvallers samen opgevangen, waardoor schommelingen in de hoogte van het pensioen minder groot zijn. Het pensioenfonds bepaalt het beleggingsbeleid, waarbij rekening wordt gehouden met de leeftijd en voorkeur van de deelnemers.
Inhoud van de nieuwe pensioenregeling wordt verder uitgewerkt door VLEP en sociale partners
De keuze voor de solidaire premieregeling is een eerste stap en er moeten nog veel stappen gezet worden. De sociale partners zijn verantwoordelijk voor de hoofdkeuzes bij de vormgeving van de pensioenregeling:
- de inhoud van de regeling (bijvoorbeeld voorzetting bij arbeidsongeschiktheid en pensioen voor nabestaanden);
- de hoogte van de premie;
- op welke manier de pensioenen worden omgezet van de huidige naar de nieuwe regeling.
VLEP maakt vervolgens keuzes over onder andere het beleggingsbeleid en de wijze waarop de rendementen verdeeld worden en tegenvallers worden opgevangen. Naast het bestuur heeft ook het verantwoordingsorgaan een belangrijke rol in die besluitvorming.
Overgang naar de nieuwe pensioenregeling
VLEP wil graag zo snel mogelijk overstappen op de solidaire premieregeling. Als het mogelijk is, al per 1 januari 2024. Dat is afhankelijk van de nieuwe wetgeving. Een wetsvoorstel wordt begin 2022 verwacht.
Wat verandert en wat blijft hetzelfde?
Nu betaalt iedereen in de sector hetzelfde premiepercentage en geldt voor iedereen in de sector hetzelfde opbouwpercentage. Hierdoor betalen jongere deelnemers eigenlijk meer premie dan nodig is en oudere deelnemers minder premie dan nodig is. In het nieuwe pensioenstelsel betaalt iedereen nog steeds dezelfde premie, maar er zijn geen opbouwpercentages meer. In plaats daarvan wordt voor iedereen met de ingelegde premies en het beleggingsrendement een pensioenkapitaal opgebouwd. De hoogte van de pensioenuitkeringen wordt bepaald op basis van het pensioenkapitaal dat op de pensioendatum is opgebouwd. In het nieuwe pensioenstelsel stijgt of daalt de pensioenuitkering sneller als er mee- of tegenvallers zijn, dan nu het geval is.
In het beleggingsbeleid wordt rekening gehouden met de leeftijd en risicobereidheid van de deelnemers. Voor jongere deelnemers wordt meer beleggingsrisico genomen, zodat er een hoger beleggingsrendement mogelijk is en voor oudere deelnemers wordt er minder beleggingsrisico genomen zodat de verwachte pensioenuitkering minder onzeker is.